• 16-·ja·ri·ge

16-jarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van 16-jarig
    • Het 16-jarige contract loopt volgend jaar af. 
enkelvoud meervoud
naamwoord 16-jarige 16-jarigen
verkleinwoord

de 16-jarigev / m

  1. persoon die 16 jaar oud is of iets dat 16 jaar bestaat
    • De 16-jarige genoot van de vakantie aan zee.