Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • 14e-eeu·wer
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van 14e en eeuw met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord 14e-eeuwer 14e-eeuwers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de 14e-eeuwerm

  1. iemand die in de 14e-eeuw (1301 tot en met 1400) heeft geleefd

Gangbaarheid