Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • 11·de-eeu·wer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord 11de-eeuwer 11de-eeuwers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de 11de-eeuwerm

  1. iemand die in de 11de-eeuw (1001 tot en met 1100) heeft geleefd

Gangbaarheid