• IPA: \o.tɕi.ɾɯ\ [o̞t͡ɕiɾɯ̟ᵝ]

落ちる

  1. onovergankelijk vallen
    «落ちる聞こえるほど静けさだ。»
    Het is zo stil, dat je een naald kan horen vallen.
  2. onovergankelijk slechter zijn/worden
    «安い鉛筆落ちる。»
    De goedkopere potloden zijn lager in kwaliteit.
    «人気落ちた。»
    Zijn populariteit nam af.
  3. onovergankelijk veranderen van eigenaar
    «人手落ちた。»
    De winkel kreeg een nieuwe eigenaar.
  4. onovergankelijk vulgair, grof zijn/worden
    «落ちた。»
    Het gesprek werd vulgair.
  5. onovergankelijk bekennen, opbiechten
    «容疑者なかなか落ちなかった。»
    De verdachte wou niet opbiechten.
  1. 落とす laten vallen
  2. 堕ちる alternatieve spelling
  3. 墜ちる alternatieve spelling