• IPA: \ki.ko.e.ɾɯ\

聞こえる

  1. horen
    «物音聞こえた。»
    Ik heb iets raars gehoord.
  2. klinken
    «君の言うことは皮肉聞こえる。»
    Wat je zegt klinkt sarcastisch.
  1. 聞く horen