's-Gravenhagenaar
- 's-Gra·ven·ha·ge·naar
- Afgeleid van 's-Gravenhage met het achtervoegsel -naar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | 's-Gravenhagenaar | 's-Gravenhagenaren |
verkleinwoord | 's-Gravenhagenaartje | 's-Gravenhagenaartjes |
de 's-Gravenhagenaar m
Demoniemen bij 's-Gravenhage in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Hagenaar, 's-Gravenhagenaar • inwoonster: Haagse, 's-Gravenhaagse • bijvoeglijk: Haags, 's-Gravenhaags |
- Het woord ''s-Gravenhagenaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.