zwerend
- zwe·rend
vervoeging van: | zweren |
verbogen vorm: | zwerende |
zwerend
- onvoltooid deelwoord van zweren
- ▸ Alleen zijn laatste vrouw, Catharina Parr, overleefde hem, en er werd beweerd dat zij dezelfde weg zou zijn gegaan als Anna Boleyn en Catharina Howard, als ze niet zo'n goede verpleegster en het zwerende been van de koning niet zo pijnlijk was geweest.[1]
- Het woord zwerend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Victoria Holt“In de schaduw van de troon” (1978), Saga, ISBN 9788726484885