zwelgend
- zwel·gend
vervoeging van: | zwelgen |
verbogen vorm: | zwelgende |
zwelgend
- onvoltooid deelwoord van zwelgen
- ▸ De hele situatie was vanochtend natuurlijk niet opeens eenvoudiger, maar Rebecca had er genoeg van om stil te zitten, zwelgend in beschuldigingen, misverstanden en schuldgevoelens.[1]
- Het woord zwelgend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Amanda Block“De verloren verteller” (2021), The house of books, ISBN 9789044363647