Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwaait aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanzwaaien

zwaait (...) aan

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanzwaaien
    • Jij zwaait aan. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanzwaaien
    • Hij zwaait aan. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanzwaaien
    • Zwaait aan! 

Gangbaarheid