zwaait
- zwaait
vervoeging van |
---|
zwaaien |
zwaait
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwaaien
- Jij zwaait.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwaaien
- Hij zwaait.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van zwaaien
- Zwaait!
- Het woord zwaait staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.