zwaaiden aan
- zwaai·den aan
vervoeging van |
---|
aanzwaaien |
zwaaiden (...) aan
- meervoud verleden tijd van aanzwaaien
- Wij zwaaiden aan.
- Jullie zwaaiden aan.
- Zij zwaaiden aan.
- Wij zwaaiden aan.
- Het woord zwaaiden aan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.