Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwaai aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanzwaaien

zwaai (...) aan

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanzwaaien
    • Ik zwaai aan. 
  2. gebiedende wijs van aanzwaaien
    • Zwaai aan! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanzwaaien
    • Zwaai je aan? 

Gangbaarheid