zopen
- Geluid: zopen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈzopə(n) / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /zopə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /zopə(n)/
- zo·pen
vervoeging van |
---|
zuipen |
zopen
- meervoud verleden tijd van zuipen
- Wij zopen.
- Jullie zopen.
- Zij zopen.
- Wij zopen.
- Het woord zopen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zopen" herkend door:
64 % | van de Nederlanders; |
48 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be