zoomden uit
- Geluid: zoomden uit (hulp, bestand)
- zoom·den uit
vervoeging van |
---|
uitzoomen |
zoomden uit
- meervoud verleden tijd van uitzoomen
- Wij zoomden uit.
- Jullie zoomden uit.
- Zij zoomden uit.
- Wij zoomden uit.
- Het woord zoomden uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.