• zol·de·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
zolderen
zolderde
gezolderd
zwak -d volledig

zolderen

  1. overgankelijk (bouwkunde) een zoldering aanbrengen
    • Wordt die kamer gezolderd? 
  2. overgankelijk op zolder zetten ter berging
    • Het graan werd in het andere gebouw gezolderd. 
63 % van de Nederlanders;
63 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be