zolderen
- zol·de·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
zolderen |
zolderde |
gezolderd |
zwak -d | volledig |
zolderen
- overgankelijk (bouwkunde) een zoldering aanbrengen
- Wordt die kamer gezolderd?
- overgankelijk op zolder zetten ter berging
- Het graan werd in het andere gebouw gezolderd.
- Het woord zolderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zolderen" herkend door:
63 % | van de Nederlanders; |
63 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be