zoetten
- Geluid: zoetten (hulp, bestand)
- IPA: / ˈzutə(n) / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈzu.tə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈzu.tə(n)/
- (Limburg): /ˈzu.də(n)/
- zoet·ten
vervoeging van |
---|
zoeten |
zoetten
- meervoud verleden tijd van zoeten
- Wij zoetten.
- Jullie zoetten.
- Zij zoetten.
- Wij zoetten.
- Het woord zoetten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.