zijp
- zijp
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zijp | zijpen |
verkleinwoord | zijpje | zijpjes |
- plaats waar water sijpelt, bron, kwel, goot, wetering
- Verschillende plaatsen zijn naar een zijp genoemd.
vervoeging van |
---|
zijpen |
zijp
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zijpen
- Ik zijp.
- gebiedende wijs van zijpen
- Zijp!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zijpen
- Zijp je?
- Het woord zijp staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zijp" herkend door:
42 % | van de Nederlanders; |
40 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be