• zijp
enkelvoud meervoud
naamwoord zijp zijpen
verkleinwoord zijpje zijpjes

de zijpv / m

  1. plaats waar water sijpelt, bron, kwel, goot, wetering
    • Verschillende plaatsen zijn naar een zijp genoemd. 
vervoeging van
zijpen

zijp

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zijpen
    • Ik zijp. 
  2. gebiedende wijs van zijpen
    • Zijp! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zijpen
    • Zijp je? 
42 % van de Nederlanders;
40 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be