zigeunerachtig
- zi·geu·ner·ach·tig
stellend | |
---|---|
onverbogen | zigeunerachtig |
verbogen | zigeunerachtige |
zigeunerachtig
- op een zigeuner gelijkend
- Hij zag er zigeunerachtig uit, maar ik geloof niet dat hij een Roma was.
- aan het zigeunerleven herinnerend
- Hij maakte een einde aan zijn zigeunerachtige leventje en stortte zich op zijn carrière.
- Het woord 'zigeunerachtig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.