Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zie aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanzien

zie aan

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanzien
    • Ik zie aan. 
  2. gebiedende wijs van aanzien
    • Zie aan! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanzien
    • Zie je aan? 
  4. aanvoegende wijs van aanzien


Gangbaarheid