zeveren
- ze·ve·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
zeveren |
zeverde |
gezeverd |
zwak -d | volledig |
zeveren
- inergatief speeksel uit de mond verliezen, kwijlen
- inergatief, (pejoratief), (informeel) langdurig en schijnbaar oeverloos over details praten
- En dat college zeverde maar door over de meest academische vragen.
- Het woord zeveren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zeveren" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be