Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ze·ve·nen
Woordherkomst en -opbouw

 zeven zn  met de uitgang -en

Zelfstandig naamwoord

zevenen

  1. datief vrouwelijk  van zeven; 07:00 of 19:00 uur bij tijdsaanduidingen na voorzetsels
    • Het was even na zevenen. 
Uitdrukkingen en gezegden
  • Zijn waren met zijn zevenen.
Zij waren zeven in getal.

Gangbaarheid