zevenen
- ze·ve·nen
zevenen
- datief vrouwelijk van zeven; 07:00 of 19:00 uur bij tijdsaanduidingen na voorzetsels
- Het was even na zevenen.
- Zijn waren met zijn zevenen.
Zij waren zeven in getal.
- Het woord zevenen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.