zedigheid
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ze·dig·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zedigheid | zedigheden |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de zedigheid v
- het zich zedig gedragen
- De zedigheid was ver te zoeken.
Gangbaarheid
- Het woord zedigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zedigheid" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be