Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zak·te weg
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
wegzakken

zakte weg

  1. enkelvoud verleden tijd van wegzakken
    • Ik zakte weg. 
    • Jij zakte weg. 
    • Hij, zij, het zakte weg. 


Gangbaarheid