zakpluizen
- Geluid: zakpluizen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈzɑkplœyzə(n) / (3 lettergrepen)
- zak·plui·zen
- zakpluis met uitgang -en, waarbij de slotmedeklinker weer stemhebbend wordt
de zakpluizen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord zakpluis
- ▸ Hij haalde de pil uit zijn zak, helemaal onder de blauwe zakpluizen.[1]
- Het woord 'zakpluizen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron Martine Leavitt (vert. Aleid van Eekelen-Benders)“Superhero” (2005), Lemniscaat Publishers, Rotterdam, ISBN 9789056376697, p. 33