yellen
- yel·len
- Afkomstig van het Engelse yell.
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
yellen |
yelde |
geyeld |
zwak -d | volledig |
yellen
- overgankelijk het schreeuwen van een leuze
- De voetbalsupporters yelden hun teamleuze.
- Het woord yellen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "yellen" herkend door:
58 % | van de Nederlanders; |
32 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be