• wun·ner·fit·zi·cher
  • Pennsylvania-Duitse bijvoeglijknammwoordsvorm met het achtervoegsel -ich en met de woorduitgang -er

wunnerfitzicher

  1. onbepaald (zonder lidwoord) nominatief en accusatief mannelijk enkelvoud stellende trap van wunnerfitzich

wunnerfitzicher

  1. onbepaald (zonder lidwoord) datief vrouwelijk enkelvoud stellende trap van wunnerfitzich

wunnerfitzicher

  1. onbepaald nominatief en accusatief mannelijk enkelvoud stellende trap van wunnerfitzich