wrik
- wrik
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wrik | - |
verkleinwoord | - | - |
de wrik m
- een wrikkende beweging
- Ik kan met een wrik zo'n 2 a 3 cm speling maken tussen motor en versnellingsbak.
vervoeging van |
---|
wrikken |
wrik
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wrikken
- Ik wrik.
- gebiedende wijs van wrikken
- Wrik!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wrikken
- Wrik je?
- Het woord wrik staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.