• wrik
enkelvoud meervoud
naamwoord wrik -
verkleinwoord - -

de wrikm

  1. een wrikkende beweging
    • Ik kan met een wrik zo'n 2 a 3 cm speling maken tussen motor en versnellingsbak. 
vervoeging van
wrikken

wrik

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wrikken
    • Ik wrik. 
  2. gebiedende wijs van wrikken
    • Wrik! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wrikken
    • Wrik je?