wonnen
- Geluid: wonnen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈwɔnə(n) / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈʋɔ.nə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈβ̞ɔ.nə(n)/
- (Limburg): /ˈwɔ.nə(n)/
- won·nen
vervoeging van |
---|
winnen |
wonnen
- meervoud verleden tijd van winnen
- Wij wonnen.
- Jullie wonnen.
- Zij wonnen.
- Wij wonnen.
- Het woord wonnen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wonnen" herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
72 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be