Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wol·ven·klem
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wolvenklem wolvenklemmen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de wolvenklemv / m

  1. een werktuig bedoeld om onder andere een wolf mee te vangen, waarbij het dier op een pedaal gaat staan met een poot, waarna de klem dichtklapt met de poot vast in de klem en het dier niet weg kan