Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • woe·kert voort
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
voortwoekeren

woekert (...) voort

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voortwoekeren
    • Jij woekert voort. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voortwoekeren
    • Hij woekert voort. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van voortwoekeren
    • Woekert voort! 

Gangbaarheid