Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wip·ten in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
inwippen

wipten (...) in

  1. meervoud verleden tijd van inwippen
    • Wij wipten in. 
    • Jullie wipten in. 
    • Zij wipten in. 

Gangbaarheid