Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • win in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
inwinnen

win (...) in

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inwinnen
    • Ik win in. 
  2. gebiedende wijs van inwinnen
    • Win in! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inwinnen
    • Win je in?