willigen
- wil·li·gen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
willigen |
willigde |
gewilligd |
zwak -d | volledig |
willigen [2]
- ergatief (economie), (verouderd) hoger in prijs worden
- Het koren was wat gewilligd.
- zich gewillig schikken in
- Het woord willigen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "willigen" herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
72 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ willigen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be