Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wijf·jes·aap·je
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

het wijfjesaapjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord wijfjesaap
    • Het knappe meisje stond midden in de tent met een wijfjesaapje in haar armen. [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen