wetenschapsmannetjes

  • we·ten·schaps·man·ne·tjes

de wetenschapsmannetjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord wetenschapsman
     Het bijzonder eerzame didactische doel, dat hem bij deze schets voor ogen staat, is duidelijk te maken, dat al deze instellingen en middelen geen duivelse instrumenten zijn van een aantal op macht beluste wetenschapsmannetjes, die achter dit rookgordijn trachten de democratie ter ziele te helpen, maar slechts uiteindelijk betrekkelijk simpele hulpmiddelen, die tot doel hebben de democratie beter te doen functioneren.[1]
  1.   Weblink bron
    P. Thoenes
    “De elite in de verzorgingsstaat.”, 2e druk (1971), H.E. Stenfert Kroese, Leiden, ISBN 9020702750, p. 206/207