werp vooruit
- werp voor·uit
vervoeging van |
---|
vooruitwerpen |
werp (...) vooruit
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitwerpen
- Ik werp vooruit.
- gebiedende wijs van vooruitwerpen
- Werp vooruit!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitwerpen
- Werp je vooruit?
- Het woord werp vooruit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.