werkten samen
- Geluid: werkten samen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈwɛrktə(n) ˈsamə(n) / (4 lettergrepen)
- werk·ten sa·men
vervoeging van |
---|
samenwerken |
werkten (…) samen
- meervoud verleden tijd van samenwerken
- Wij werkten samen.
- Jullie werkten samen.
- Zij werkten samen.
- Wij werkten samen.
- Het woord werkten samen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.