werk samen
- Geluid: werk samen (hulp, bestand)
- werk sa·men
vervoeging van |
---|
samenwerken |
werk samen
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenwerken
- Ik werk samen.
- gebiedende wijs van samenwerken
- Werk samen!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenwerken
- Werk je samen?
- Het woord werk samen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.