werd gewaar
- Geluid: werd gewaar (hulp, bestand)
- werd ge·waar
vervoeging van |
---|
gewaarworden |
werd gewaar
- enkelvoud verleden tijd van gewaarworden
- Ik werd gewaar.
- Jij werd gewaar.
- Hij, zij, het werd gewaar.
- Ik werd gewaar.
- Het woord werd gewaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.