werd
- Geluid: werd (hulp, bestand)
- IPA: / wɛrt / (1 lettergreep)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ʋɛrt/
- (Vlaanderen, Brabant): /β̞ɛrt/
- (Limburg): /wɛrd/
- werd
vervoeging van |
---|
worden |
werd
- enkelvoud verleden tijd van worden
- Ik werd.
- Jij werd.
- Hij, zij, het werd.
- Ik werd.
- ▸ Na veel passen en meten werd duidelijk dat we om en om op onze zij moesten gaan liggen.[1]
- Het woord werd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "werd" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
werd
- waard
- «..vir al wat hulle werd is.»
- voor alles wat ze waard zijn.
- «..vir al wat hulle werd is.»