• wel·ker

welker

  1. van wie; waarvan
     Zij is voor de wijsgeeren als de godspraak geweest, volgens welker uitspraken men meende de geheele wijsgeerte te moeten beoefenen: terwijl zij voor anderen, die aan haar hoog, haar goddelijk gezag twijfelden en haar voor een louter menschelijk gewrocht hielden, steeds een moeijelijk en lastig struikelblok op hunnen weg gebleven is.[1]
46 % van de Nederlanders;
27 % van de Vlamingen.[2]
  1.   Weblink bron
    Philippus Wilhelmus van Heusde
    “De Socratische school of Wijsgeerte voor de negentiende eeuw (3de verbeterde uitgave)” (1860), DBNL
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be