weggelegd
- weg·ge·legd
- vervoeging van wegleggen: voltooid deelwoord
vervoeging van: | wegleggen… |
verbogen vorm: | weggelegde |
weggelegd
- voltooid deelwoord van wegleggen
- ▸ In een oude National Geographic had ik ooit als kind een artikel over deze trail gelezen, 4.286 kilometer door Amerika. Dit heb ik altijd onthouden, maar ik had nooit gedacht dat zo’n lange wandeltocht voor mij weggelegd zou zijn.[1]
stellend | |
---|---|
onverbogen | weggelegd |
verbogen | weggelegde |
weggelegd
- dat iets op een andere plaats is gelegd
- De man kon het weggelegde boek nergens meer vinden.
- Het woord weggelegd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers