wegenschaven
- Geluid: wegenschaven (hulp, bestand)
- IPA: / ˈweɣə(n)ˌsxavə(n) / (4 lettergrepen)
- we·gen·scha·ven
- wegenschaaf met uitgang -en
de wegenschaven mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord wegenschaaf
- ▸ Met acht sneeuwploegen, waaronder twee wegenschaven, is men in de vroegte al begonnen met liet schoonmaken van de wegen en straten.[1]
- Het woord 'wegenschaven' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron Anti-slip: 20 ton zout 120 kub. zand in: Arnhemsche Courant , jrg. 144 nr. 21544 (26 februari 1958), C.A. Thieme, Arnhem, p.7 kol. 1