weekt
- Geluid: weekt (hulp, bestand)
- IPA: / wekt / (1 lettergreep)
- (Noord-Nederland): /ʋekt/
- (Vlaanderen, Brabant): /β̞ekt/
- (Limburg): /wekt/
- weekt
vervoeging van |
---|
weken |
weekt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van weken
- Jij weekt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van weken
- Hij weekt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van weken
- Weekt!
- Het woord weekt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.