wart
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wart
Werkwoord
vervoeging van |
---|
warren |
wart
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van warren
- Jij wart.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van warren
- Hij wart.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van warren
- Wart!
Duits
Uitspraak
[1] vervoeging van 'sein':
[1] vervoeging van 'warten':
Woordafbreking
- wart
Werkwoord
wart