wachtte op
- Geluid: wachtte op (hulp, bestand)
- wacht·te op
vervoeging van |
---|
opwachten |
wachtte op
- enkelvoud verleden tijd van opwachten
- Ik wachtte op.
- Jij wachtte op.
- Hij, zij, het wachtte op.
- Ik wachtte op.
- Het woord wachtte op staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.