• wach·te·res·sen

de wachteressenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord wachteres
     Aan de poort van de Parnas staan als wachteressen de drie beminnelijke maagden Geest, Gezond Verstand en Goede Leiding.[1]
  1.   Weblink bron
    J. Wille (ed. Pieter van der Vliet)
    “De literator R.M. van Goens en zijn kring. Studiën over de 18e eeuw. Deel 2.” (1993), Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme (1800-heden), Amsterdam, ISBN 9072319087, p. 138