waarheidsgetrouwheid

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • waar·heids·ge·trouw·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord waarheidsgetrouwheid
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de waarheidsgetrouwheidv

  1. de mate waarin iets overeenkomt met de werkelijkheid
    • De verkiezingen volgend jaar worden daarmee niet alleen een test voor Europa, maar ook voor de waarheidsgetrouwheid van de regelmatige opiniepeilingen in alle 28 lidstaten waarvan Europa de resultaten onder de titel ‘Eurobarometer’ publiceert. [1] 
    • Wat de Chinese overheid wil, is helder: het bouwen van een „harmonieuze socialistische samenleving”. Maar wat wil YouTube? Dat je zo lang mogelijk blijft kijken. Dat levert immers geld op. Waarheidsgetrouwheid is daarbij minder van belang. [2] 

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Tubantia Frans Boogaard 23-05-18 'Nederland vindt Europa wel degelijk belangrijk'
  2. Reformatorisch Dagblad Jurriën Dekker 08-12-2018 Big data en morele keuzes