waakten
- Geluid: waakten (hulp, bestand)
- IPA: / ˈwaktə(n) / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈʋak.tə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈβ̞ak.tə(n)/
- (Limburg): /ˈwak.tə(n)/
- waak·ten
vervoeging van |
---|
waken |
waakten
- meervoud verleden tijd van waken
- Wij waakten.
- Jullie waakten.
- Zij waakten.
- Wij waakten.
- Het woord waakten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.