waaier uit
- Geluid: waaier uit (hulp, bestand)
- waai·er uit
vervoeging van |
---|
uitwaaieren |
waaier (...) uit
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwaaieren
- Ik waaier uit.
- gebiedende wijs van uitwaaieren
- Waaier uit!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwaaieren
- Waaier je uit?
- Het woord waaier uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.